Het zou een naam van een kinderboek uit mijn kindertijd kunnen zijn. Je had toen ‘De vijf’ en ‘De olijke tweeling’, uit de oude doos… Het beschrijft wel wat hier de laatste dagen is gebeurd: de eerste drie pups zijn uitgevlogen. Het kost me moeite om hierover een blog te schrijven, het lastigste deel uit het hele avontuur brengt tranen in mijn ogen. Vandaar dat het ook even geduurd heeft… We wilden in eerste instantie de pups vanaf zeven weken op laten halen door de nieuwe eigenaren, maar door het ongelukje van Mukwano hebben we dat een week uitgesteld naar acht. Hiermee had hij de tijd om volledig te herstellen in de aanwezigheid van zijn broers en zussen. En wij de tijd om ons nog meer te hechten aan die lieve snoetjes…

De laatste week werden we getrakteerd op een rondje buikgriep bij de pups. Of het nu door stress bij de pups kwam of dat iemand een virusje heeft meegenomen, vanaf zondagavond gingen ze aan de race… En natuurlijk in toerbeurt, dus tot het weekend was het hier een vieze boel.
In het weekend hebben we alle hondjes geswapt – een DNA monster van het wangvlies – zodat we straks weten hoe het met de genetische diversiteit van de hondjes gesteld is. Belangrijk voor onze populatie Saarlooswolfhonden. De pups zagen er het belang niet meteen van in: drie keer met een borsteltje 15 seconden heen en weer over de wang is niet lollig. Lekker tegenstribbelen en gillen en dan hopen dat mama komt. Die stond zenuwachtig op een afstandje te kijken, we hadden er natuurlijk voor gezorgd dat ze geen troost kon bieden….

Verder zijn we natuurlijk druk geweest met de pupjes klaarmaken voor de grote transities. Wandelen aan de lijn, mee naar het speelplein met kinderen, fietsjes, kinderwagens, voetballers en heel veel handjes en handen die graag wilden aaien. Een deel van de pups frank en vrij, een deel eerst even van een afstandje kijken om daarna te doen alsof er niets aan de hand was. Prachtig, die veerkracht! En alsmaar bevestiging en veiligheid zoeken. En krijgen natuurlijk.

En toen waren de dagen van samenzijn zomaar voorbij. Woensdag werden Taiwo (vanaf nu Fender) en Mukwano gehaald. De kinderen wilden er graag bij zijn om afscheid te nemen van hun vriendjes, dus werden ze in de middag gehaald. Ope kon alleen maar huilen – voordat de mensen er waren en ook toen ze eenmaal binnenkwamen – dikke tranen van verdriet. Dat ze nu nog niet weg mochten, veel te klein waren, dat zij ze wilde knuffelen, … En Jacob zat stilletjes in de studeerhoek te tekenen, wachtend op het grote afscheid.

Tja, en hoe doe je dat dan. De pups moeten even wennen aan de nieuwe eigenaren, het liefst even in de eigen omgeving. Dus samen in de keuken een kop koffie drinken terwijl de twee nietsvermoedend door de keuken hobbelen. Er moeten contracten getekend, en een overdrachtsformulier van de Raad van Beheer. Er is een boekwerk met wat wel en wat niet te doen de komende tijd met de pups, kopieën van alle officiële documenten van Souris en Raven, alles lopen we samen door. En dan natuurlijk nog de primatour, zodat ze niet kwijlend en kotsend de eerste echte autoreis ondergaan. Je kunt geluk hebben met Saarlozen, dat die misselijkheid tijdens autoritten meevalt, ik ken alleen helaas te veel voorbeelden waarbij dat niet het geval is. ‘Better safe than sorry’ zullen we maar zeggen.

En dan komt daar het onvermijdelijke afscheid. Op woensdag gaan de eerste twee. Het overdragen van een kind van Souris, waarin zij al haar ziel en zaligheid heeft gelegd. En wij ook. Terwijl ik dit nu schrijf, zit ik weer met tranen. En komt daar mijn Souris om me te troosten. Het is moeilijk om de verantwoordelijkheid over te dragen, ondanks dat we heel erg zorgvuldig zijn geweest in het uitkiezen van de nieuwe eigenaren. Dat is het niet, dat ik er geen vertrouwen in heb. En toch zijn er de zorgen. Of het allemaal wel goed zal gaan. En nog een keer zeggen ‘Als er wat is, bellen, appen, nooit een probleem’. Taiwo gaat als eerste: afscheid van Souris, knuffel van de kinderen, knuffel van mij en Marco. Ik kan het niet opbrengen hem te zien wegrijden, Souris’ eerstgeboren kind, dus Marco laat de nieuwe eigenaren uit. Mukwano, ons zorgenkind, draag ik zelf naar de auto. Na heel veel lieve woordjes, knuffeltjes, … zet ik hem bij de nieuwe eigenaar op schoot. Souris kijkt toe, samen met Marco. Zij lijkt er vrede mee te hebben. En mijn tranen biggelen over mijn wangen. En tegelijkertijd zie ik blije gezichten van nieuwe eigenaren, en dat is mooi! Maar ook een beetje ongemakkelijk, zij zien ons verdriet. Het verdriet is wel anders als wanneer er een dier uit ons gezin overlijdt: ik weet dat de pups een mooi leven tegemoet gaan dat niet eindigt op het moment dat ze bij ons uitvliegen. En dat ik ze dan zomaar weer eens terug kan zien. Dat is een troostende gedachte.
Op zondag volgt onze Kehinde (vanaf nu Indy). Mijn zachte meisje. Met haar lieve blik. Natuurlijk weer hetzelfde ritueel, rustig de tijd nemen om te wennen om vervolgens bij ons weg te gaan. Nu zie ik een pupje vechtend in de auto om vooral niet mee te hoeven. Ik denk terug aan toen we Louve gingen halen. Ook zij vocht en gaf zich na een minuut of tien over. Niet omdat ze er vertrouwen in had, maar omdat ze zich afsloot van wat er om haar heen gebeurde. Om vervolgens thuis langzaamaan te ontdooien en zich vast te houden aan dat wat op dat moment het meest vertrouwd voelt. Ik weet dat Kehinde dat ook gaat doen, zich zal overgeven aan de nieuwe omgeving en het daar ook goed gaat krijgen, en ik voel me een slechte moeder om haar zomaar uit haar vertrouwde omgeving weg te geven. Ik weet ook dat het nu moet, ze kan niet blijven, en voor haar is het tijd om zich aan andere mensen te hechten.
Want dat zien we ook, het is tijd om te gaan. We leren veel van dit eerste nest. Het hechten begint zo bij vijf weken. De pups begroeten je dan uitbundig, zoeken lichamelijk contact, vragen om bevestiging, hebben je bescherming nodig. Ze staan open voor de wereld, zonder angst, zonder terughoudendheid, en gedurende de dagen die volgen zie je steeds meer hechting en zie je dat je steeds meer nodig bent om die wereld te verkennen. Het Saarlozen karakter komt meer naar voren en dat is er één van voorzichtigheid, de kat uit de boom kijken, dichtbij dat wat veilig is willen blijven. We hebben bewust gekozen voor de acht weken, een volgend nest gaat – wanneer er geen ongelukjes gebeuren – vanaf zeven weken weg. Het afscheid voor ons komt toch, of het nu zeven of acht weken is, dat blijft even zwaar. Voor de pups is het fijn om zo jong mogelijk in hun nieuwe huis bij hun nieuwe gezin te wonen: zij stappen nieuwe situaties dan nog gemakkelijk in. En dat wordt lastiger naarmate ze ouder worden.

En zo zijn er nu nog twee pups bij ons. Die worden pas gehaald met elf weken. Omdat er al vakanties waren gepland. Dat kan zo gaan. We gaan er een volgende keer wel anders mee om, gaan daar meer grenzen in aangeven. Omdat het voor de pups nog moeilijker wordt om hun nest hier te verlaten. Ze gaan nu mee in ons gezin, met onze regels en die van de volwassen honden – waarbij ook de rol van Souris aan het veranderen is: van tolerante moeder die alles goed vindt naar een moeder die opvoedt met kleine correcties als het nodig is –, met onze opvoeding – en geloof me, die nemen we serieus en kost hiermee veel tijd –, met onze bescherming. En dat gaat na elf weken allemaal anders zijn. Het is als onze kinderen die niet bij ons zijn geboren: een knip in hun hechtingsproces. En geloof me als ervaringsdeskundige, het kost veel tijd, aandacht en energie om in de nieuwe situatie deze veiligheid en geborgenheid te bieden en als kind – en straks ook als pup – te voelen. Het goede nieuws is dat dit bij onze kinderen prima is gelukt. En zij hadden een heel slechte start. Dat hebben deze pups in ieder geval niet gehad.